- GENERATIE XI -



Deze generatie leefde ten tijde van koningin Wilhemina en maakte de zowel de mobilisatie voor de Eerste Wereldoorlog als de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog mee.
Tussendoor leidde de economische crisis van 1929 tot massale werkloosheid. Desondanks steeg het aantal inwoners van Nederland van 6 miljoen in 1914 naar 9 miljoen in 1939.



Snel naar: Johan Koop - Anton Koop - Jaap Koop - Jan Koop - Aad Koop - Joost Koop



- Tak B -


XI.B.a. JOHAN J. (Johannes) KOOP

Manufacturenkoopman en caféhouder te Hoogwoud, vanaf 1909 sleper en transporteur te Hoorn en sinds 1939 stillevend te Amsterdam (lees meer).

Zoon van Jacob Koop en Marie Besseling
Geboren te Medemblik op 21 september 1878
Overleden te Amsterdam op 25 april 1952 (73 jr.)
Begraven aldaar op 29 april op het RK-kerkhof Buitenveldert.

Gehuwd te Medemblik op 25 april 1900 met:
Maria Alida Vermeulen
Dochter van Johan Vermeulen en Alida Cornelia Koopman
Geboren te Medemblik op 26 juli 1879
Overleden te Amsterdam op 11 december 1949 (70 jr.)
Begraven aldaar op 16 december op het RK-kerkhof Buitenveldert.

Kinderen uit dit huwelijk:

1. Jacobus Johannes (Jaap)
Geboren te Hoogwoud op 3 maart 1901
Overleden te Alkmaar op 18 oktober 1967 (66 jr.)
(Wordt te zijner tijd vervolgd onder codenr. XII.BA.a.)

2. Johannes Augustinus (Jan)
Geboren te Hoogwoud op 5 mei 1905
Overleden te Overveen op 26 maart 1997 (91 jr.)
(Wordt te zijner tijd vervolgd onder codenr. XII.BA.b.)

3. Anthonius Johannes (Toon)
Geboren te Hoogwoud op 20 september 1906
Overleden te Meppel op 2 februari 1991 (84 jr.)
(Wordt te zijner tijd vervolgd onder codenr. XII.BA.c.)

4. Jozef Johannes (Joost)
Geboren te Medemblik op 17 februari 1908
Overleden te Haarlem op 14 juli 1988 (80 jr.)
(Wordt te zijner tijd vervolgd onder codenr. XII.BA.d.)

5. Alida Maria Catharina (Alie)
Geboren te Hoorn op 6 mei 1911
Overleden te Alkmaar op 14 januari 1979 (67 jr)
Begraven aldaar op het RK-kerkhof St. Barbara.
Gehuwd met:
Johannes Petrus Antonius (Jan) Stroomer
Slager te Alkmaar
Geboren te Alkmaar op 15 mei 1908
Overleden aldaar 28 mei 1968 (60 jr)
Begraven aldaar op het RK-kerkhof St. Barbara.
Uit dit huwelijk: 6 zonen en 4 dochters.

6. Emanuel Stephanus (Miel)
Geboren te Hoorn op 25 december 1912
Overleden te Zoetermeer op 17 augustus 1979 (66 jr.)
(Wordt te zijner tijd vervolgd onder codenr. XII.BA.e.)

7. Augustinus Adrianus (Guus)
Geboren te Hoorn op 2 december 1914
Overleden te Arnhem op 29 december 2001 (87 jr.)
(Wordt te zijner tijd vervolgd onder codenr. XII.BA.f.)

8. Maria Alida (Marie)
Geboren te Hoorn op 17 februari 1916
Overleden te Haarlem op 16 juni 1977 (61 jr.)
Uit 2 voorhuwelijkse relaties: 2 dochters
Gehuwd te Haarlemmermeer op 18 april 1951 met:
Johannes (Jan) Pollé
Arbeider, wonend te Zwanenburg (gem. Haarlemmermeer)
Geboren in de gemeente Haarlemmerliede op 28 december 1916
Overleden op 28 december 1995 (79 jr.)
Begraven te Halfweg op de RK begraafplaats.*
Uit dit huwelijk: 2 zonen.

9. Catharina Antonia (Truus)
Geboren te Hoorn op 12 mei 1918
Overleden te Amstelveen op 6 oktober 2000 (82 jr.)
Gehuwd te Amsterdam op 4 augustus 1948 met:
Johannes Hendrikus Maria (Jo) Diepstraten
Procuratiehouder bij de ABN-bank te Amstelveen
Geboren te Heerlen op 14 november 1921
Overleden te Amstelveen op 5 mei 1999 (77 jr.)
Uit dit huwelijk: 2 zonen en 1 dochter.

10. Divera Johanna (Vera)
Geboren te Hoorn op 10 oktober 1921
Overleden te Amstelveen op 27 januari 1989 (67 jr.)
Begraven op 1 februari op het RK-kerkhof Buitenveldert
Gehuwd te Amsterdam op 24 maart 1943 met:
Joseph Hendricus Maria (Jos) de Loor
Verwarmingsinstallateur en magazijnchef in Amsterdam
Geboren te Amsterdam op 14 maart 1917
Overleden te Amstelveen op 21 april 1981 (64 jr.)
Uit dit huwelijk: 5 zonen en 2 dochters.


Geboren en getrouwd in Medemblik

Johan Koop werd op 21 september 1878 in Medemblik geboren als het eerste kind van Jacob Koop en Marie Besseling. Getuigen bij de aangifte van zijn geboorte waren twee winkeliers, namelijk grootvader Jan Koop en Jan Zwarekant. Naar zijn gewaardeerde vader zou Johan zichzelf steevast Johannes Jacobus of Johan J. Koop noemen, hoewel hij volgens de Burgerlijke Stand slechts Johannes Koop heette.

Na eerst zijn vader Jacob Koop geholpen te hebben als manufacturenkoopman, trouwde Johan (of kortweg Jo) Koop op 25 april 1900 in Medemblik met Maria Vermeulen. Hij was toen 21, zij 20 jaar oud. Maria was de enige dochter van Johan Vermeulen en Alida Koopman uit hun beider tweede huwelijk. Haar vader Johan was huis- en decoratieschilder en had een bijbehorende winkel in onder meer behangsel en klompen op het Begijnhof in Medemblik.



Johan Koop op een sulky, rond 1900


Caféhouder in Hoogwoud

Op 16 mei 1900, nog geen maand na zijn huwelijk, vertrok Johan naar Hoogwoud, waar hij naar verluidt van zijn vader café De Witte Valk had gekregen. Deze zaak was op 15 februari van dat jaar voor 3800 gulden op een veiling aangekocht uit de boedel van Freek Groot. Voor de inboedel was 700 gulden betaald.

De Witte Valk lag aan de Herenweg in Hoogwoud en was een oude herberg die voor het eerst vermeld werd in 1630. Rond 1660 was deze uitspanning in handen van Jan Jacobsz Stuijt, die mogelijk een neef was van Griet Jan Stuijts, de vrouw van Elbert Tamesz Coopes, die zelf waard en herbergier in Spanbroek was. Toen Johan Koop de zaak overnam hoorden er ook een kegelbaan en huurpaarden bij.




Herberg De Witte Valk in Hoogwoud, begin jaren '60


Johan bleek echter niet geschikt voor het runnen van een café. In plaats van goede zaken te doen "smaakte hem het pakken van paarden meer" zoals men in de familie zei. Waarschijnlijk moest zijn vader Jacob financieel bijspringen en werd De Witte Valk uiteindelijk al op 22 december 1906 weer verkocht, namelijk aan Arie Breed en wel voor 4200 gulden (waarschijnlijk 3600 voor het pand en 600 voor de inboedel). Hierbij werd door Johan, of eigenlijk Jacob Koop, een verlies geleden van 300 gulden.

Een zoon van Arie Breed verkocht De Witte Valk in 1957 aan Jan Ligthart, die het als café Ligthart nog runde tot 1965, toen het pand werd gesloopt om plaats te maken voor wooncentrum Kaijer. Deze Jan Ligthart (1918-2003) was familie van Agaath Ligthart, de vrouw van Johans zoon Jan Koop.


Transportbedrijf in Hoorn

Na het avontuur met De Witte Valk ging Johan Koop met zijn vrouw en hun kinderen Jaap, Jan en Toon weer even terug naar Medemblik, waar hun zoon Joost werd geboren. Nadat zijn vader Jacob eind 1908 naar Schagen was verhuisd, vestigde Johan zich per 11 september 1909 in Hoorn. Daar woonde hij achtereenvolgens in de Derdeboomlaan 25f, de Vijzelstraat 25 en de Dubbele Buurt 28.

De kost voor zijn gezin met vier kinderen moest hij aanvankelijk als los werkman verdienen, maar al gauw begon hij zelfstandig als sleper. Dat wil zeggen dat hij goederen vervoerde met een kar of wagen die ofwel met de hand ofwel met een paard werd getrokken. In het laatste geval liep hij als sleper naast het paard met het leidsel in de hand. Het werken met paarden was hem bevallen toen hij het café in Hoogwoud had.

Voor zijn slepersbedrijf maakte Johan aanvankelijk gebruik van al dan niet overdekte karren die door zware Belgische of Friese paarden getrokken werden. Na de demobilisatie bij het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 kwamen er niet alleen grote aantallen paarden beschikbaar, maar ook vrachtwagens. Zulke paarden wist Johan goedkoop te krijgen en hij kocht ook een vrachtauto, waarschijnlijk een van het Duitse merk Adler.

Dat nieuwe transportmiddel sprak vooral de jonge generatie in de persoon van Johans oudste zoon Jaap aan. Na de eerste vrachtwagen werden dan ook al gauw nieuwe aangeschaft. Jaap (1901-1967) ging na zijn huwelijk met Marie Kapteijn in Alkmaar verder als verhuizer en wist daarmee een goede naam te verwerven. Zijn broer Joost (1908-1988) werd verhuizer in loondienst bij een bedrijf in Amsterdam.



Bericht uit De Nieuwe Courant van 9 augustus 1922
(klik ter vergroting)


Met de groei van zijn bedrijf nam Johan Koop ook knechten in dienst. Dat ging niet altijd even goed: zo dreigde hij één keer een knecht het water in te slaan. Ook Johans oudere zonen werden ingezet voor allerhande werkzaamheden: op jongere leeftijd bijvoorbeeld voor het halen van haver bij de molen van Kuin even buiten Hoorn en het voeren van de paarden en wat later bij het transporteren zelf.

Naast het vele kleinere transportwerk, werkte Johan ook mee aan grotere bouwwerkzaamheden. Zo transporteerde hij bijvoorbeeld in 1913 stenen voor de nieuwe watertoren bij Hoorn en eind jaren twintig materiaal voor de inpoldering van de Wieringermeer. Vanwege zijn goede naam wist Johan bij dat laatste project zijn zoon Toon (1906-1991) aan het werk te krijgen.

Het transportbedrijf liep voorspoedig, waardoor Johan steeds betere panden kon betrekken. Aan de Dubbele Buurt 20 rood had hij een bovenwoning en op nr. 25, tussen Dubbele Buurt en Vale Hen, een stalling.

In 1920 verhuisde Johan naar een 18e eeuws dubbel pand aan de Nieuwe Noord 56-58 met opslagruimte en stallingen op de begane grond, woonruimte erboven en erachter een loods, die hij in 1923 weer had laten opbouwen. Daarnaast huurde hij een strook gemeentegrond om een paar sleepwagens te parkeren.*

Gelegen aan het begin van het Nieuwe Noord bij de Veemarkt en pal achter Hoorns hoofdstraat de Grote Noord, was dit een ideale plaats voor een transportbedrijf.



Het woon- en bedrijfspand van Johan Koop
aan de Nieuwe Noord 56-58 in Hoorn


Conflict met J.W. Post

Blijkens een artikeltje in de Schager Courant van 18 mei 1922 had Johan Koop destijds al drie jaar een conflict met rijwielhandelaar J.W. Post uit Hoorn. Na een door Post gewonnen rechtszaak had Johan een stal moeten ontruimen, waarna de verhouding tussen beide zwaar verstoord was geraakt.

Op 12 maart 1922 had zich een ernstig incident tussen beide heren voorgedaan: Johan Koop, door de krant omschreven als "een stevig gebouwde sleepersbaas uit Hoorn", stond met een knecht bij een verhuiswagen op de Nieuwe Noord toen Post met een auto kwam aanrijden. Johan ging midden op de weg staan en toen de auto vlakbij was, sprong hij op de treeplank, pakte Post beet en sloeg hem.

Post raakte hierdoor de macht over het stuur kwijt, waardoor de auto tegen een muur botste en de nodige schade opliep. Johan Koop kwam hiervoor voor de kantonrechter, waar de officier van justitie 50 gulden boete of 50 dagen celstraf eiste. Post eiste een schadevergoeding van 65 gulden. Hoe dit afliep is niet bekend.


Gezinsleven in Hoorn

Met zijn grote gezin had Johan aanvankelijk geregeld geldgebrek. Hij ging toen meermalen langs de kant van de weg staan om zijn vader Jacob op te wachten wanneer die met paard en wagen met textiel de boer op ging, zodat hij hem om geld kon vragen.*

Net als zijn vader hechtte ook Johan waarde aan een goede opvoeding van zijn kinderen. Toen in Hoorn een school voor MULO werd opgericht liet hij zijn zonen Jan en Toon als twee van de weinige katholieke kinderen daar naar toe gaan.



Het gezin van Johan Koop en Maria Vermeulen, rond 1930
Achterste rij v.l.n.r.: Marie Kapteijn, Johan Koop, Agaath Ligthart, Jan
Middelste rij v.l.n.r.: Marie Vermeulen, Alie, Jan Stroomer, Gré Honnebier, Joost, Guus
Voorste rij v.l.n.r.: Marie, Vera, Truus


Kennelijk had Johan ook oog voor enige artistieke vorming, want hij liet zijn zoon Miel op de ambachtsschool kunstschilderen leren. Dat hij dit aardig kon bleek uit enkele geslaagde paardenportretten van zijn hand.

Desondanks kon "Ome Jo" ook een woesteling en lelijk zijn. Naar verluidt lustte hij wel een borrel en was het niet best wanneer één van zijn kinderen daar wat van zei.* Zo heeft hij ook een keer zijn zoontje Jan met een schaar achterna gezeten, waar die een litteken op het voorhoofd aan overhield.

Maria Vermeulen gold daarentegen als een lieve vrouw. Zoals zovele moeders uit die tijd had zij tot na haar vijftigste de zorg voor een huishouden met vele kinderen en moest daarnaast de nukken van haar man verduren.

Toch was het voor Johan ook niet makkelijk om met hard werken de kost voor eigen risico te verdienen. Daar kwam bij dat ook hij zich geroepen voelde om de rijkdom en aanzien zoals zijn vader die tot 1908 had, terug te brengen. Dit was een druk die Johan waarschijnlijk extra voelde vanwege de investeringen die zijn vader voor hem gedaan had.

Eind jaren dertig had Johan kennelijk redelijk wat geld opgespaard en hield hij het werk voor gezien. Hij betrok een pas gebouwde huurwoning aan de wat beter gesitueerde Drieboomlaan 153 (of Derde Boomlaan 113) en ging stilleven. Meerdere van zijn kinderen woonden toen nog thuis: Jan trouwde van hieruit met Agatha Ligthart, Alie met Jan Stroomer, Miel met Trien Molenaar en Guus met haar zus Martha Molenaar.



Het gezin van Johan Koop en Maria Vermeulen, rond 1935
Achterste rij v.l.n.r.: Guus, Miel, Johan Koop, Marie Vermeulen, Alie,
Jan Stroomer, Toon, Agaath Ligthart, Jan, Marie Kapteijn.
Voorste rij v.l.n.r.: Vera, Truus, Marie.


Naar Amsterdam

In juni 1939 verhuisde Johan met zijn vrouw en hun jongste dochters Marie, Truus en Vera naar een woning aan de Van Baerlestraat 89 in Amsterdam. Truus had namelijk een baan kunnen krijgen bij bakkerij Henri J. Carels. Toen zij de leiding over dit filiaal kreeg konden ook haar zusters Marie en Vera hier als winkeljuffrouw aan het werk.

Bovendien kreeg zij door haar functie de beschikking over het grote bovenhuis met balkon dat zich boven de winkel bevond. Door het bekende Atelier J. Merkelbach werd waarschijnlijk van Truus de onderstaande foto gemaakt met als aanduiding "Koop, Mej. p/a Fa. Carels (Baerlestraat 89, Van)".



Mej. Koop, winkeljuffrouw bij bakkerij Carels
(foto: Atelier J. Merkelbach)


Met de overgang van het provinciestadje Hoorn naar de grote stad Amsterdam heeft Johan klaarblijkelijk weinig moeite gehad. Integendeel, het wonen in de hoofdstad zal hem het gevoel hebben gegeven niet gering te zijn, wat hij benadrukte door als een heer met wandelstok met zilveren knop uit wandelen te gaan.

De keerzijde van Amsterdam was dat het gezin direct in aanraking kwam met de Duitse bezetting. Tot ontzetting van haar ouders begon dochter Marie in mei 1941 een relatie met een Duitse officier waaruit zelfs een dochter werd geboren. Dat gold in die tijd als een schande en waarschijnlijk heeft zij toen ook de ouderlijke woning (moeten) verlaten.

Heugelijker was dat rond dezelfde tijd haar zuster Vera ene Jos de Loor ontmoette toen deze, werkend in de smederij van zijn vader, bij het gezin Koop langskwam voor reparatie van de haard. Zij trouwden op 5 mei 1943. Voor Johan en zijn vrouw was de goed bespraakte en humoristische Jos de ideale schoonzoon.

Toen in december 1944 Leiden door de geallieerden gebombardeerd werd, kwam Johans schoondochter Agaath Ligthart met haar vijf kinderen voor de zekerheid in de Van Baerlestraat logeren. Haar man Jan Koop (1905-1997) bleef vanwege zijn werk achter. Agaath en haar dochters gingen toen bij gelegenheid wandelen in de buurt en in het Vondelpark.

In december 1946 kreeg dochter Marie nog een tweede buitenechtelijk kind, maar toen woonde ze al in de Achillesstraat. Met twee buitenechtelijke kinderen was het niet makkelijk aan een man te komen, maar uiteindelijk trouwde ze in 1951 met Jan Pollé, een arbeider uit Zwanenburg.



Johan Koop en Maria Vermeulen tijdens het 12½-jarig
huwelijksfeest van hun zoon Jan in november 1945


Aan de Prinsengracht

Op 4 augustus 1948 trouwde dochter Truus met Jo Diepstraten en stopte zij, zoals destijds gebruikelijk, met haar werk bij bakkerij Carels. Daardoor moesten echter ook Johan en zijn vrouw de bovenwoning aan de Van Baerlestraat verlaten. Zij verhuisden toen in september 1949 naar een woning in een 19e eeuws pand aan de Prinsengracht 545 II. Voordien had daar Jan de Loor gewoond, wiens zoon Jos in 1943 met Johans dochter Vera was getrouwd.

Op 11 december 1949, nog geen drie maanden na de verhuizing naar de Prinsengracht, overleed Maria Vermeulen, 70 jaar oud. Nu er meer ruimte in het huis was, kwam in mei 1951 dochter Truus weer bij Johan inwonen, ditmaal samen met haar man Jo Diepstraten, met wie ze hier nog tot april 1960 bleef wonen.



Kopie van het bidprentje voor Maria Vermeulen
(klik ter vergroting)


Ondertussen was Johan Koop op 25 april 1952 overleden, in de leeftijd van 73 jaar. Ook bij zijn begrafenis werd de stand hoog gehouden: maandag de 28e vonden 's middags het De Profundis en 's avonds rozenkransgebed plaats. De uitvaart zelf vond de volgende dag vanuit de Krijtbergkerk aan het Singel plaats met H. Missen om 7.30 en 8.00 uur en de requiemmis om 10 uur. Begraven werd hij bij zijn vrouw op de Rooms-Katholieke begraafplaats Buitenveldert.



De Prinsengracht met geheel links nummer 545 waar op de
tweede verdieping Johan Koop en zijn familie woonden.
(foto uit 1936 door de Dienst Ruimtelijke Ordening)




Broers: Johan Koop - Anton Koop - Jaap Koop - Jan Koop - Aad Koop - Joost Koop

Vervolg: Huidige generaties



P.J.F. Koop © juli 2004


.