Over familienamen bestaat bij veel mensen een misverstand: vaak heeft men het over de betekenis van een naam, terwijl men eigenlijk de herkomst ervan bedoelt.
De betekenis van namen van personen of families is namelijk dat zij verwijzen naar de personen of de families die die naam dragen, net zoals een plaatsnaam verwijst naar de plaats die zo heet. Dit lijkt misschien nogal vanzelfsprekend en daarom niet erg interessant,
maar goed beschouwd geeft deze "echte betekenis" een inkleuring
en dus betekenis aan een naam, die veel unieker en interessanter
is dan de herkomst, de manier waarop die naam taalkundig is ontstaan.
Hieronder zal eerst de herkomst van de naam Koop worden behandeld, en daarna de betekenis ervan
- HERKOMST van de naam KOOP -
Uit het stamboomonderzoek naar de Westfriese familie Koop is gebleken, dat de naam van deze familie een verkorting is van de bijnaam Coopal. Coopal was een in de 16e en 17e eeuw meermalen voorkomende bijnaam, met als betekenis: iemand die te pas en te onpas van alles koopt (vergelijkbaar met: weetal, bemoeial, e.d.).
De oudst bekende voorvader Jan Jansz zal Coopal als bijnaam hebben gehad omdat hij kennelijk veel kocht, danwel in de handel zat, of zelfs daar in bedreven was. Op een gegeven moment is die bijnaam dan verbasterd tot Coop en alszodanig door diens nakomelingen overgenomen en tot vaste familienaam geworden.
Deze herkomst is tamelijk verrassend omdat volgens alle naslagwerken op het gebied van familienamen, de familienaam Koop ontstaan zou zijn uit de voornaam Koop. Dit laatste geldt hoogstwaarschijnlijk wel voor de oorsprong van de naam van de andere families Koop, zodat de Westfriese familienaam Koop een uitzonderingsgeval is.
Als voornaam is Koop via Coop - Cop - Jacop afgeleid van Jacob, en kwamen de vormen Coop of Cop in de Middeleeuwen in heel Nederland regelmatig voor. In het zgn. Friso-Saksische taalgebied (Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel) komt Koop als voornaam ook nu nog wel voor.
- BETEKENIS van de naam KOOP -
De betekenis van een persoonsnaam is, zoals gezegd, het verwijzen naar
de persoon van de drager. Dit gebeurt doordat het horen of lezen
van een naam allerlei herinneringen, gedachten en gevoelens over
die persoon oproept en men zich hem voor de geest kan halen, zelfs
als hij al overleden is. Een naam vertegenwoordigt een persoon dus bijna net
zo als een foto.
Bij een familie- of achternaam is dat in zoverre anders, dat die
zowel naar één persoon kan verwijzen, als naar een heel gezin of een hele familie. In dat laatste geval roept een naam dus herinneringen aan, ervaringen met
en gevoelens over een familie en haar leden op. We kunnen zeggen
dat op deze wijze in een familienaam als het ware de "goede naam", de
reputatie van een familie verdisconteerd is.
Het beeld dat de namen van onze voorouders afzonderlijk en van
de familie als geheel oproept, zal niet alleen feiten en
gebeurtenissen, maar ook hun karakters, hun idealen en hun normen
en waarden omvatten. Dit zijn dingen die ouders aan hun kinderen doorgeven en die daardoor ieders leven nauw met dat van
zijn directe voorouders verbinden.
Omdat men van zijn eigen familie doorgaans slechts de nakomelingen
van opa en oma kent, haalt de eigen achternaam ook alleen hen voor
de geest. Dat wordt anders als men door genealogisch onderzoek steeds
meer over tot dan toe, vaak volledig onbekende personen te weten komt. Want dan
gaan ook al deze "nieuwe" voorouders en verre familieleden behoren
tot het veelkleurige mozaïekbeeld van de familie. Hierdoor gaat de
familienaam dan steeds meer spreken van het succes en de trots,
maar ook van het falen en de teleurstellingen van vele diverse
generaties.
Nu duidelijk is wat een naam allemaal kan betekenen, kunnen wij kijken naar wat de betekenis van de naam Koop is. Welk
beeld roept de naam Koop op? En waarvoor staat deze naam? Omdat de
naam Koop verwijst naar de familie als geheel, moeten wij bij het
beantwoorden van deze vragen ook kijken naar de hele familie Koop (de afzonderlijke leden van de familie hebben immers elk hun eigen
voornaam die specifiek naar hen persoonlijk verwijst).
Kenmerken van de familie Koop als geheel zijn echter om twee redenen
moeilijk te bepalen. Ten eerste omdat een familie altijd een
verzameling van individuën met elk hun eigen levensloop en karakter
is, en ten tweede omdat de historische bronnen geen volledig beeld
kunnen geven aangezien ze doorgaans door instanties met een zakelijk doel zijn samengesteld.
Desondanks zouden met enige
voorzichtigheid uit de beschikbare gegevens de volgende kenmerken kunnen worden afgeleid:
Iets dat tot in de huidige tijd door alle generaties van de familie
Koop heen lijkt te lopen is een zekere handelsgeest.
Zo was reeds stamvader Jan Jansz Coopal alias Oude Coop kennelijk
zo bedreven in de (vee)handel dat hij de bijnaam Coopal, d.w.z iemand
die te pas en te onpas van alles koopt, had gekregen.
Ook waren er begin 17e eeuw bier- en veehandelaren, zal Cornelis Claasz
Coop (1733-1811) zich niet voor niets ook Coopman hebben genoemd en begon Jan
Koop (1823-1889) met een handel in manufacturen, die onder zijn zoon
Jacob (1854-1928) uitgroeide tot een gerenommeerde kledingzaak.
Dat er onder de oudste generaties een schepen (= wethouder en rechter) en meerdere herbergiers waren, kan erop wijzen dat zij bepaalde sociale en bestuurlijke vaardigheden hadden. Deze eigenschappen konden echter ook overhellen naar een meer of minder sterke eigenzinnigheid, hetgeen dan de betekenis van de bijnaam Struijver (= weerbarstig) zou kunnen verklaren.
In nauw verband met bovengenoemde eigenschappen kan enige ambitie
staan. Die zou bijv. kunnen worden afgeleid uit het feit dat het
er op lijkt dat Jan Cornelisz Koop (1769-1852) met de komst van de
Fransen in 1811 zijn kans schoon zag om als katholiek burgemeester
te worden van Zwaag, dat eerdergenoemde Jan Koop (1823-1889) met
manufacturen- handel begon en van het platteland naar de stad
Medemblik trok en dat Jacob Koop (1854-1928) zijn kinderen Frans
en pianospelen liet leren. Zijn zoon Jaap (1885-1970) bezigde in
dit verband wel eens het gezegde "Als je je niks verbeeldt dan ben
je niks".
Het is ook mogelijk om deze ambitie te zien als een poging om een
sociale of financiële achteruitgang te boven te komen. Daarvan is
in elk geval sprake na het faillissement uit 1908 van Jacob Koop
(1854- 1928), toen het voor hemzelf en zijn nakomelingen een soort
opdracht werd om ooit weer de rijkdom en de status van vóór dat jaar
te bereiken.
Tenslotte zou misschien nog uit het op het bidprentje van Jan Cornelisz Koop (1769-1852) staande Bijbelcitaat "Hij deed zijnen vriend goed voor zijnen dood; hij bood ook den behoeftigen de behulpzame hand en verzorgde hem naar zijn vermogen" kunnen worden afgeleid dat hem een zekere vrijgevigheid eigen was, die naar verluidt ook bij Jacob Koop (1854-1928), die o.m. flink in zijn kinderen investeerde, en enkele andere familieleden kon worden aangetroffen.
Met het bovenstaande zijn enkele kenmerken geschetst die als typerend voor de familie Koop zouden kunnen doorgaan. In elk geval kunnen zulke kenmerken de droge opsomming van namen en data enigszins tot een levend geheel maken en zo een indruk geven van een tot voor kort onbekende wereld achter de naam Koop.