- Politiek leefde deze generatie onder koning-stadhouder Willem III en het
2e stadhouderloze tijdperk en maakte zij de 9-jarige oorlog
met Frankrijk (1688-1697) mee.
- Cultureel was zij tijdgenoot van vroege natuurwetenschappers als Antonie van Leeuwenhoek en Christiaan Huygens.
- Economisch deed zich na de Franse inval van 1672-'78 een opleving van de economie voor, die echter na 1702 omsloeg in een neergang.
De landbouw werd in de tweede helft van de 17e eeuw getroffen door een depressie: eerst daalden de prijzen voor graan en daarna die voor zuivelprodukten. Vanwege de bodemgesteldheid was het in Westfriesland echter nauwelijks mogelijk om als alternatief op akkerbouw om te schakelen.
Andere rampen waren de grote dijkdoorbraak van 1675, die grote delen van Westfriesland onder water zette, en muizenplagen in 1678 en 1681. Dit alles leidde ertoe dat kleine boerenbedrijfjes door grotere werden opgekocht. Voordelen waren de lage inkoopprijzen en het lage kindertal in die tijd.
- Cultureel was zij tijdgenoot van vroege natuurwetenschappers als Antonie van Leeuwenhoek en Christiaan Huygens.
- Economisch deed zich na de Franse inval van 1672-'78 een opleving van de economie voor, die echter na 1702 omsloeg in een neergang.
De landbouw werd in de tweede helft van de 17e eeuw getroffen door een depressie: eerst daalden de prijzen voor graan en daarna die voor zuivelprodukten. Vanwege de bodemgesteldheid was het in Westfriesland echter nauwelijks mogelijk om als alternatief op akkerbouw om te schakelen.
Andere rampen waren de grote dijkdoorbraak van 1675, die grote delen van Westfriesland onder water zette, en muizenplagen in 1678 en 1681. Dit alles leidde ertoe dat kleine boerenbedrijfjes door grotere werden opgekocht. Voordelen waren de lage inkoopprijzen en het lage kindertal in die tijd.
Snel naar: Jan Cornelisz - Germent Cornelisz Coop - Jan Sijmonsz Coop - Pieter Simonsz Coop - Pieter Cornelisz Coop - Dirck Claesz Struijver - Jacob Pietersz Coop
- Tak A -
IV.A.a.
JAN CORNELISZ (ca.1625-na 1653)
Woonde op de Bangert in het Oostend van Wervershoof.
Zoon van Cornelis Jansz Coopes en Marij Germents;
Geboren rond 1625;
Overleden na november 1653.
Gehuwd te Wervershoof (RK) op 26 februari 1653 met:
Marij Theunis
Geboren ca. 1633;
Overleden na 1653.
Geboren ca. 1633;
Overleden na 1653.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Maria en Bihildis (tweeling)
Gedoopt te Wervershoof op 23 november 1653 (doopgetuigen: Jacoba Joannis & Reinildis Severini).
Mogelijk is deze Jan Cornelisz dezelfde persoon als Jan Cornelisz Coop(es), die van 1629 t/m 1647 in diverse bronnen wordt vermeld als procureur te Abbekerk. Indien dat het geval is, dan kan hij vermoedelijk rond 1650 naar Wervershoof zijn gekomen en daar wat later met Marij Theunis zijn getrouwd. Dit lijkt te worden bevestigd door het feit dat in 1651 ene Jan Cornelisz Coops alias Bordingh wordt vermeld als procureur te Wervershoof. Een Jan Cornelisz Bording wordt in 1654 vermeld als paardenkoper en herbergier te Enkhuizen en in 1659 te Medemblik.
IV.A.b.
GERMENT CORNELISZ COOP alias PAARDEKOOPER (ca.1625-1680/81)
Veehouder en -handelaar wonende aan de Lagedijk/-weg bij Wervershoof.
Zoon van Cornelis Jansz Coopes en Marij Germents
Geboren te Wervershoof rond 1625;
Overleden aldaar tussen 14 maart 1680 en 11 februari 1681 (ca. 55 jaar).
Gehuwd (RK) te Wervershoof op 26 januari 1660 met:
Aeff Dirks
Geboren ca. 1640;
Overleden na 1681 (ca. 45 jaar).
Geboren ca. 1640;
Overleden na 1681 (ca. 45 jaar).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Maria
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 17 december 1660 (doopgetuige: Aeff Sijmons);
Overleden vóór februari 1674.
Overleden vóór februari 1674.
2. Cornelius
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 4 september 1663 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden te ? op ?
Overleden te ? op ?
3. Susanna
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 16 juli 1665 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden vóór oktober 1669
Overleden vóór oktober 1669
4. Joannes
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 17 augustus 1666 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden te ? op ?
Overleden te ? op ?
5. Susanna
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 28 oktober 1669 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden vóór augustus 1672
Overleden vóór augustus 1672
6. Susanna
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 13 augustus 1672 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden te ? op ?
Overleden te ? op ?
7. Maria
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 21 februari 1674 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden te ? op ?
Overleden te ? op ?
8. Margaretha
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 20 mei 1676 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden te ? op ?
Overleden te ? op ?
9. Gertrudis
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 11 oktober 1677 (get.: Aeff Sijmons);
Overleden te ? op ?
Overleden te ? op ?
Naam en beroep
Germent Cornelisz Coop komt in diverse notariële aktes voor, waarin hij steeds Germendt Cornelisz Paardekooper genoemd wordt. Hij ondertekent dan echter slechts met "germent cornelis" zonder nadere achternaam.*
Zijn alias Paardekooper geeft aan wat kennelijk Germents beroep was, namelijk het kopen en verkopen van paarden. Destijds werden paarden voornamelijk door boeren gefokt, sommige deden dat speciaal voor de handel, andere voor eigen gebruik, waarbij dieren die overtollig waren verkocht werden.
☞ Lees ook de achtergrondinformatie over paardenhandel
Germents activiteiten
Begin 1667 fungeerde Germent Cornelisz, wonend op de Lageweg, als de collecteur van de impost c.q. de accijns op turf voor het dorp Wervershoof. Zoals destijds gebruikelijk werd die functie verpacht en op 1 april van dat jaar werd Germent als pachter opgevolgd door Jan Pietersz Lakenman (vermoedelijk de schoonvader van Griet Pieters Laen).*
In 1669 werd Germent Cornelisz door de weeskamer van Medemblik benoemd tot voogd over zijn achterneefje Pieter Cornelisz Coop en hij bleef dit tot het einde van de voogdij in 1680, toen Pieter 25 jaar en dus volgens de toenmalige normen meerderjarig was. Vanaf 1672 noemde hij zich in de voogdijrekeningen "Germent Coop" en hoewel hij slechts een zesde graads achterneef was, benoemde Pieter hem op 14 maart 1680 tot zijn enig erfgenaam.*
Op 3 februari 1672 taxeerde Germent Cornelisz Paardekoper samen met Louw Dircksz en Cornelis Pietersz Ruijter diverse landerijen.* Louw Dircksz was de broer van zijn vrouw, Cornelis Pietersz Ruijter was een broer van Adriaan Pietersz Ruijter die gehuwd was met een tante van Marij Pieters Laen. Haar broer IJsbrand Pieters Laen was weer gehuwd met een dochter van Louw Dircksz. Op 16 februari 1678 kocht Germent voor een totaalbedrag van 250 gulden nog enkele kalveren en schapen. Deze aktes ondertekende hij met "germent cornelis".*
Op 11 februari 1681 verkocht "Aeff Dirks, weduwe van wijlen Germendt Cornelisz Paerdekooper van de Lagedijk" voor 300 gulden diverse koeien en kalveren die bij haar op stal stonden. Zij werd hierbij "geassisteert" door haar broer Louw Dircksz en ondertekende de akte met een merk. Getuigen waren Aerjen en Cornelis Pietersz Ruijter.*
IV.A.c.
JAN SIJMONSZ COOP
Woonde te Wognum in 1682.
Zoon van Symon Jansz Coop
Geboren te Wognum vóór 1662;
Overleden na 1682.
Jan Sijmonsz Coop wordt in een notariële akte van 20 februari 1682 vermeld als getuige bij de boedelscheiding van zijn buurvrouw Trijn Jans.
In het kohier van het zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld, een lokale belasting in Wognum uit hetzelfde jaar, wordt voor Jan Sijmonsz Coop vermeld: man, vrouw en geen inwonende kinderen en "Capitalist", dat wil zeggen dat zijn vermogen tussen de 1000 en 2000 gulden lag.
IV.A.d.
PIETER SIMONSZ COOP
Woond vermoedelijk te Wognum.
Zoon van Symon Jansz Coop
Geboren te Wognum vóór 1643;
Overleden na 1663.
Gehuwd te Hoorn op 6 oktober 1663 met:
Marie Claes
Jongedochter uit Hoorn;
Geboren ca. 1640.
Jongedochter uit Hoorn;
Geboren ca. 1640.
Vermoedelijk uit dit huwelijk:
1. Simon Pietersz Coop
Het bestaan van Pieter Simonsz Coop is pas begin 2015 naar voren gekomen uit onderzoek van Peter Nan, die de inschrijving van zijn huwelijk met Marie Claes in 1663 in de archieven vond. Pieter Simonsz Coop vormt nu de meest waarschijnlijke link tussen zijn vader Symon Jansz Coop en zijn zoon Simon Pietersz Coop, die beiden vermoedelijk in Wognum woonden.
Voordat Pieter Simonsz Coop bekend was, was de veronderstelling dat Simon Pietersz Coop de zoon van Pieter Jacobsz Coop alias Waart uit Binnenwijzend was. Bij gebrek aan bronnen uit die plaats en die periode was dit echter altijd een vrij zwakke link. De nieuwe familierelatie is, mede gezien de woonplaatsen, een heel stuk waarschijnlijker.
Vooralsnog zijn er geen andere gegevens over Pieters Simonsz Coop bekend.

Inschrijving van het huwelijk van Pieter Simonsz Coop en Marie Claes
(Hoorn, DTB-boeken, inv.nr. 101, folio 152a - Klik voor een vergroting)
- Tak B -
IV.B.a.
PIETER CORNELISZ COOP (geb. 1655)
Woonde aan de Lagedijk te Wervershoof, waarschijnlijk in 1680 met onbekende bestemming vertrokken.
Zoon van Cornelis Dircksz Coop en Griet Pieters Spruijt
Gedoopt te Wervershoof op 11 september 1655;
Overleden na maart 1680.
Geen huwelijk en nakomelingen bekend.
Weeskind
Pieter Cornelisz Coop werd geboren als enigs kind van Cornelis Dircksz Coop en Griet Pieters Spruijt. Hij werd gedoopt in Wervershoof op 11 september 1655, waarbij zijn grootmoeder van vaderszijde, Griet Germents, optrad als doopgetuige, iets dat destijds wel vaker voorkwam. Zo'n doopgetuige, ook wel bekend als een meter, werd geacht garant te staan voor een katholieke opvoeding van het betreffende kind.
Nog vóór 1661 kwamen allebei zijn ouders te overlijden. De circa 6-jarige Pieter kwam toen onder de voogdij van zijn oom Claas Dirksz, de broer van zijn vader. Het vermogen van de wees kwam onder toezicht te staan van de weeskamer te Medemblik, die uit drie schepenen van het gerecht bestond.
De weeskamer benoemde vervolgens Dirk Jansz en Cornelis Jansz tot voogden over Pieter. Dirk Jansz overleed echter al begin 1668, waarna Cornelisz Jansz op 29 februari 1668 verzocht om Jan Crelissen tot zijn medevoogd te benoemen, waar de weeskamer vervolgens mee instemde.*
Ondertussen had Pieter van zijn overleden grootmoeder van moederszijde, Geert Claes, een graslandje geërfd. Bij testament had zij bepaald dat de opbrengsten van dit landje bestemd waren voor Pieters opvoeding. In februari 1663 verkochten de voogden dit graslandje voor 500 gulden aan de weduwe van dominee Paulus Pruijst uit Oostwoud.*
Naar oom Claas
Op 26 februari 1663 verschenen oom Claas Dirksz en de voogden van Pieter op het raadhuis te Medemblik waar zij in een akte lieten vastleggen dat Pieter bij zijn oom Claas Dirksz zou gaan wonen en dat deze hem tot en met zijn 18e jaar zou "versorgen van cost ende dranck, voorts cledinge van linnen en wollen eerl. naer zijn staet ende conditie, oock te laeten leren lesen en ijets schrijven zoo dat behoirt".*
Mocht oom Claas komen te overlijden dan zou grootmoeder Griet Germents, die dus nog in leven was, voor de opvoeding zorg dragen. Voor de kosten daarvan waren de vruchten van genoemde 500 gulden beschikbaar. Dit bedrag werd in maart 1663 door de weeskamer tegen rente uitgezet bij Trijn Claes, wonend in de Witte Winthont in de Thuijnstraet te Medemblik.*
Later zou dat bedrag in delen bij anderen worden uitgezet in de vorm van obligaties. Wie geld wilde lenen moest dat indertijd bij gebrek aan banken namelijk onderling doen; wanneer dit geregistreerd werd kon de lening worden overgedragen en heette het een obligatie. De volgende jaren woonde Pieter, inmiddels 8 jaar oud, in Driehuizen bij zijn oom Claes Dircks, die echter ongeveer 3 jaar later, rond 1666 al overleed.

Wervershoof met de hervormde kerk en een woonhuis
(tekening met pen en penseel uit 1744 - klik ter vergroting)
(tekening met pen en penseel uit 1744 - klik ter vergroting)
Voogdijrekeningen
Vanaf 1667 zijn de rekeningen die de voogden van hun bewind moesten afleggen voor de Weeskamer bewaard gebleven. Daarin zijn vele interessante details te vinden. Bijvoorbeeld voogd Jan Jansz Dam die in 1666 voor 7 Gulden en 10 stuivers een doodskist kocht, in het "sterffhuijs" 81 Gulden, 2 stuivers en 8 penningen aantrof en in het volgende jaar op een veiling dat huis voor ƒ 513,0,0 en meubelen en kleren voor ƒ 359,15,4 verkocht.
Pieters ouders waren al eerder overleden, dus de doodskist zal bestemd zijn geweest voor zijn grootmoeder Griet Germents. Het is niet waarschijnlijk dat hij uit zijn geld de kist voor zijn, eveneens rond die tijd overleden, oom heeft betaald. Met het sterfhuis wordt hoogstwaarschijnlijk het ouderlijk huis van Pieter bedoeld waar Griet Germents was blijven wonen en waarvan hij de enige erfgenaam was.
De toen 12-jarige Pieter woonde als het goed is nog bij zijn tante Marij Jacobs. Werd de huur van haar huis uit Pieters geld betaald wanneer de rekening van de voogden in 1667 vermeldde: "bet. aen germent Corn: van huijshuur ƒ 22.0.0"?
Voogd Germent Coop
In 1669 overleed Jan Jansz Dam, waarna Cornelis Jansz Spierdijck op 17 februari 1670 verzocht om Germent Cornelisz Paardekoper tot zijn medevoogd over Pieter Cornelisz Coop te benoemen.* Germent bleef dit tot het einde van de voogdij in 1680, toen Pieter 25 jaar en dus volgens de toenmalige normen meerderjarig was.
Deze Germent noemde zich vanaf 1672 in de voogdijrekeningen "Germent Coop", maar in notariële akten staat hij vermeld als Germent Cornelisz Paardekooper. Hij is relatief verre familie, namelijk een zesde graads achterneef van Pieter. Desondanks hadden beiden 11 jaar lang een nauwe relatie en benoemde Pieter hem in 1680 zelfs tot zijn enig erfgenaam.
Blijkens de voogdijrekeningen woonde Pieter in 1668 bij Crijn Pietersz; aan hem werd namelijk "Costgelt" betaald. Voor 1669 bedroeg het kostgeld bijv. ƒ 67,0,0. Vanaf 1671 wordt kostgeld betaald aan Jan Bordingh, bij wie hij dan ook woonde. Is deze Jan Bordingh mogelijk dezelfde persoon als Jan Cornelisz Coops, genaamd Bording te Wervershoof en/of als Jan Cornelisz Bordingh die in 1654 genoemd werd als waard en paardenkoper te Enkhuizen (een paardenhandelaar net als Germent Cornelisz)?
Een arm weeskind was Pieter in elk geval niet: hij bezat de 500 gulden van het geërfde graslandje en, als enig erfgenaam van zijn ouders, de opbrengst van zijn ouderlijk huis met inboedel, ter waarde van ca. 900 gulden. Zijn voogden belegden dit geld in obligaties en Pieter kon leven van de rente. De uitgaven die de voogden voor hem deden beliepen tussen de 70 en 150 gulden per jaar en die konden betaald worden uit de rente-inkomsten van gemiddeld 100 gulden per jaar.

Inschrijving bij de weeskamer van Medemblik
Met het begin van een opsomming van de obligaties waarin het
geld van Pieter Cornelisz Coop belegd was, 12 november 1674.
(klik ter vergroting)
Met het begin van een opsomming van de obligaties waarin het
geld van Pieter Cornelisz Coop belegd was, 12 november 1674.
(klik ter vergroting)
Allerlei uitgaven
De grootste uitgavenpost was het kostgeld. Pieter zelf kreeg jaarlijks een paar gulden "buydelgelt" van zijn voogd. Uitgaven die geregeld terugkeerden waren bijvoorbeeld: "schoenen en klompen ƒ 2.4.0", "schoenlapper ƒ 0.8.0" en "aen 2 paer kousen ƒ 1.12.0". "Kousenbant" werd gekocht bij Olphert Lakeman voor ƒ 1.19.0. Ook komen voor: "een paer wanten ƒ 0.8.0", "een hoet ƒ 2.0.0.", "kleeremaecker ƒ 1.18.0" en "verscheijden kleijnigheden ƒ 5.3.0".
Korte tijd bezocht Pieter de school in Wervershoof: in 1671 werd ƒ 1.2.0 aan schoolgeld betaald. Schoolmeester Jacob Roosekrans, tevens de notaris te Wervershoof, was degene die hem lezen en schrijven leerde. Ook Pieters neefje Dirk leerde bij dezelfde meester schrijven: zowel de meester als de leerlingen hadden dezelfde schrijfwijze. Onder zijn testament van 1680 kon Pieter dan ook eigenhandig zijn handtekening zetten.
Op 12 november 1674 werd door de gerechtssecretaris volgens opdracht van de Weeskamer een lijst opgesteld van het vermogen van Pieter, die toen 19 jaar oud was. Er bleken negen obligaties te zijn met een gezamenlijke waarde van maar liefst 1350 gulden.* Ter vergelijking van genoemde bedragen: het gemiddelde jaarinkomen van een boer was toen meest niet hoger dan 300 gulden, terwijl een landarbeider jaarlijks hooguit 150 gulden verdiende.
Rond die tijd woonde Pieter nog bij Jan Bordingh, maar binnen enkele jaren zou hij een eigen huis betrekken op de Lagedijk te Wervershoof: het geld was in ieder geval aanwezig. Op 29 januari 1680, het jaar waarin hij 25 jaar en dus meerderjarig werd, legden de voogden Aerjen Heddesz en "Germent Cornelisz Koop" hun laatste rekening af en werd Pieter financieel zelfstandig.*
Testament
Reeds twee maanden later, op 14 maart 1680, "des avonts de klock vijff ueren", liet Pieter door notaris Jacob Roosekrans zijn testament opmaken wegens "de kort en brosh[eid]z. van 's menschen leven, de seeckerh[eid]z. des doots, ende de onseeckere ure van dien" en "als mede de gevaarlikh[eid]z. van de reijse, op de welcke hij van meninge is hem selven wederom te begeven".*
Tot zijn enige en algehele erfgenaam benoemde hij Germent Cornelisz Coop alias Paardekooper of in geval van vooroverlijden diens kinderen en kleinkinderen. Kennelijk had Pieter met hem een nauwere band dan met zijn neefje Dirk, die juridisch gezien zijn meest naaste bloedverwant was.
25 is vrij jong om een testament te maken, maar dat kwam destijds vaker voor als iemand bijvoorbeeld op het punt stond om uit te varen. Begunstigden waren dan gewoonlijk ouders of broers en zusters. Het is niet waarschijnlijk dat Pieter als leerling met de VOC mee ging, dat was namelijk alleen voor arme (wees)kinderen. Wellicht betrof het een gevaarlijke reis op de Europese vaart, maar niet als schipper, want hun namen zijn allemaal bekend.
Pieter was op dat moment nog niet getrouwd, wat het makkelijker gemaakt zal hebben om (gevaarlijke) reizen te ondernemen. Waar zijn laatste reis heen ging en of hij die heeft overleefd is onbekend: sindsdien is er van Pieter Cornelisz Coop namelijk niets meer vernomen.
IV.B.b.
DIRCK CLAESZ STRUIJVER (1665-1728)
Veehouder, eerst op Munnikij aan de Noorderdijk en vanaf ca. 1695 aan de Lagedijk op de dam nabij Wervershoof (lees meer).
Zoon van Claes Dircksz en Marij Jacobs
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 21 oktober 1665;
Begraven aldaar op 24 april 1728 (62 jaar).
Gehuwd te Wervershoof (RK) op 4 augustus 1692 met:
Marij Pieters Laen
Weduwe van Jacob Pietersz;
Dochter van Pieter Aerjensz Laen en Trijn Jans;
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 10 mei 1669;
Overleden aldaar tussen 1705 en 1716.*
Weduwe van Jacob Pietersz;
Dochter van Pieter Aerjensz Laen en Trijn Jans;
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 10 mei 1669;
Overleden aldaar tussen 1705 en 1716.*
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Petrus
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 22 augustus 1693 (doopgetuige: Aeff Pieters Laen);
Overleden vóór augustus 1696.
Overleden vóór augustus 1696.
2. Catharina
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 9 februari 1695 (get.: Griet Pieters);
Overleden vóór oktober 1703.
Overleden vóór oktober 1703.
3. Maria
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 9 februari 1695 (get.: Dymphna Dodoms?);
Overleden vóór 1716.
Overleden vóór 1716.
4. Pieter Dirksz
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 11 augustus 1696 (get.: Griet Pieters);
Overleden na 1721.
Overleden na 1721.
5. Claas Dirksz Struijver alias Lieves
6. Cornelis Dirksz
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 11 juli 1701 (get.: Aeff Pieters);
Overleden na 1721.
Overleden na 1721.
7. Trijn Dirks
Gedoopt (RK) te Wervershoof op 8 oktober 1703 (get.: Aeff Pieters);
Overleden na 1721.
Mogelijk op 15 januari 1725 te Wervershoof gehuwd met:
Overleden na 1721.
Mogelijk op 15 januari 1725 te Wervershoof gehuwd met:
Cornelis Pietersz Baas(je)
Jongeman van Wervershoof.
Jongeman van Wervershoof.
8. Jan Dirksz
Mogelijk ongedoopt overleden te Wervershoof in oktober 1705.
De naam Struijver
Dirck Claesz Struijver voerde een opmerkelijke achternaam, die maar heel weinig voorkomt en waarvan de precieze herkomst vooralsnog onduidelijk is. Het oude woord struiven kan onder meer weerstreven, weerbarstig betekenen, zodat Struijver (ook wel geschreven als Struyver) de bijnaam voor een weerbarstig persoon geweest zou kunnen zijn.
Opmerkelijk is dat vlakbij Dirck Claesz Struijver iemand woonde die dezelfde achternaam droeg, namelijk Jacob Cornelisz Struijver. Deze laatste was ook nog eens bijna even oud, aangezien hij op 27 december 1661 gedoopt werd als het eerste kind van Cornelis Jacobsz en Neeltje Pieters uit Driehuizen, hetzelfde gehucht waar ook Claes Dircksz en Marij Jacobs, de ouders van Dirck Claesz Struijver woonden.
Gezien de patroniemen ligt het voor de hand dat Marij Jacobs een zuster was van Cornelis Jacobsz en dat de naam Struijver dan afkomstig was van hun vader Jacob (zie onderstaand schema). Helaas zijn er vooralsnog geen feiten die dit bevestigen en zijn er over Jacob (Struijver) nog helemaal geen gegevens bekend.

Schematisch overzicht van de connectie tussen de namen Coop, Struijver en Lieves
(klik ter vergroting)
(klik ter vergroting)
Een andere indicatie is dat bij de doop van twee kinderen van Cornelis Jacobsz en Neeltje Pieters (Aagje in 1666 en Geertje in 1668) een Marij Jacobs als doopgetuige fungeerde. Er waren destijds in Wervershoof en omgeving waarschijnlijk slechts twee katholieke vrouwen die Marij Jacobs heetten. Eén woonde in de dorpskern van Wervershoof en was in 1654 getrouwd met Thonis Cornelisz, met wie ze van 1656 t/m 1672 negen kinderen kreeg.
Een andere Marij Jacobs woonde in Driehuizen en trouwde waarschijnlijk driemaal: eerst in 1656 met Herman Jacobsz, die waarschijnlijk rond 1660 overleed, waarna Marij Jacobs in 1663 hertrouwde met Claes Dircksz. Die overleed echter ook al rond 1666, waarna Marij Jacobs in 1669, voor de derde maal, trouwde met Olfert Jansz.
Deze tweede Marij Jacobs woonde dus net als Cornelis Jacobsz en Neeltje Pieters in het gehucht Driehuizen en de twee keer dat ze doopgetuige van hun kinderen was valt precies na de geboorte van haar eigen twee kinderen (Grietje in 1664 en Dirck in 1665) en in de tijd dat haar man Claes Dircksz overleed. Het is goed denkbaar dat dit een reden was om als doopgetuige voor de kinderen van haar broer op te treden.
Gezien deze indicaties lijkt het waarschijnlijk dat Dirck Claesz Struijver en Jacob Cornelisz Struijver volle neven van elkaar waren en hun achternaam ontleenden aan hun grootvader, zoals in het bovenstaande schema is weergegeven. Via dezelfde connectie is dan ook de achternaam Lieves in de familie gekomen.
Huwelijk met Marij Pieters Laen
Dirck Claesz Struijver was gehuwd met Marij Pieters Laen. Zij was de jongste van 15(!) kinderen van veehouder Pieter Aerjensz Laen en Trijn Jans, die iets oostelijk van Wervershoof aan de Noorderdijk woonden, eerst 2 jaar op Munnikij, toen 10 jaar op Krimpen en tenslotte weer op Munnikij.
Bij de verdeling van haar ouders' erfenis in 1687 erfden Marij's oudere broers en zusters elk een perceel grasland, terwijl zij zelf, samen met haar zuster Aeff, het ouderlijk huis aan de Noorderdijk bij Munnikij, inclusief koeien, schapen, gereedschap en een melkschuit erfde. Bovendien kreeg Aeff nog 100 en Marij 200 gulden.*
Op 17 januari 1689 trouwde Marij Pieters Laen met Jacob Pietersz uit het nabij gelegen gehucht Driehuizen.* Hij trok bij haar in huis en samen kregen zij één kind dat op 6 april 1690 in de katholieke schuilkerk van Wervershoof gedoopt werd met de naam Jacobus.
Niet lang daarna moet Jacob Pietersz zijn overleden, want op 4 augustus 1692 hertrouwde Marij Laen voor het gerecht van Grootebroek met Dirck Claesz Struijver.* In het katholieke trouwboek werd daarbij vermeld dat zij een dispensatie hadden gekregen wegens aanverwantschap in de vierde graad.
Ook Dirck Struijver ging wonen in Marij's ouderlijk huis op Munnikij, zij het niet voor lang, want in 1695 waren ze verhuisd naar de Lagedijk op de Dam, waar zij ook in 1705 nog woonden.
Activiteiten van Dirck Struijver
Dirck Struijver trad meermalen op als voogd. Bijvoorbeeld in 1698 samen met Jan Jacobsz Mooy en in de jaren 1709-1711 samen met Germent Jansz op de Lagedijk over Lijsbeth Dirks en in 1705 samen met IJsbrant Pietersz Laen over de drie dochtertjes van zijn zwager Jan Jansz Lakeman, die gehuwd was met een zuster van Marij Pieters Laen.*
In 1698 trad Dirck Struijver op als getuige bij het testament van Pieter Dircksz Keijser, een veehouder uit Wervershoof.*
In 1702 liet Dirck Struijver samen met nog 18 andere ingelanden van de Nessepolder een volmacht opstellen voor Pieter van Oort en Dirck Koningh, om namens hen te onderhandelen met het College van Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland over de landerijen die zij hadden afgestaan nadat deze onder water gelopen waren.*

Handtekening van Dirck Claesz Struijver
Erfenis van zijn vrouw Marij Pieters
In december 2024 bleek uit aantekeningen van genealoog Peter Nan dat op 28 mei 1721 bij notaris Jacob Schagen in Oosterblokker een zogeheten akte van bewijs was opgesteld die interessante nieuwe informatie biedt.* In deze akte werd het erfdeel van de kinderen van Dirck Claesz Struijver vastgesteld nadat zijn vrouw Marij Pieters Laen in Wervershoof was overleden. Dirck Struijver woonde zelf op dat moment (tijdelijk) in Oosterblokker, waar ook zijn verre neef Jacob Pietersz Coop uit Tak D van de familie woonde.
Uit de genoemde akte blijkt dat op dat moment nog vier van hun kinderen in leven waren: Pieter Dirksz, Claas Dirksz, Cornelis Dirksz en Trijn Dirks. De oudste was nog net geen 25 en de jongste 17, waarmee ze volgens het toenmalige recht alle vier nog minderjarig waren. Daarom waren voor het behartigen van hun belangen Pieter Poulusz en Jan Dirksz als hun voogden aangesteld. Deze kinderen woonden allemaal in Wervershoof, terwijl hun vader dus tijdelijk in Oosterblokker woonde.
In de akte van bewijs werd bepaald dat alle goederen, zowel roerende als onroerende, geld, aandelen en vorderingen die Dirck Struijver en zijn kinderen gezamelijk bezaten, alsmede alle goederen en effecten die zij tot op die datum geërfd hadden, door Dirck Struijver voor de ene helft en zijn kinderen voor de andere helft gebruikt mochten worden. Ook de schulden die zij tot op die datum hadden zouden op dezelfde wijze voor de helft gedragen worden.*
Van de vier genoemde kinderen kwam Claas Dirksz later bekend te staan als Claas Lieves en van hem stammen alle nog levende leden van de Westfriese familie Koop, alsmede die van de familie Bakker uit Medemblik af. Wat er van de zonen Pieter Dirksz en Cornelis Dirksz is geworden is vooralsnog niet bekend. Dochter Trijn Dircks trouwde mogelijk in 1725 met Cornelis Pietersz uit Wervershoof.
Erfenis van zijn zus Aaf Claas
Uit een notariële akte van 21 augustus 1721 blijkt dat Dirck Claasz Struijver op dat moment al weer in Wervershoof woonde en dat hij een zus genaamd Aaf Claas had,* die echter al op 30 september 1701 overleden was. Aaf Claas was getrouwd geweest met grootschipper Hillebrand Pietersz Ossehaalder, die op 19 november 1702 met Trijn Aris Bijman hertrouwd was en op 19 februari 1721 in Oosterblokker overleed.*
Dirck Claasz Struijver was medegerechtigd tot de helft van de goederen die Hillebrand Ossehaalder had nagelaten en om die erfenis namens hem af te wikkelen had hij een volmacht gegeven aan Elbert Herksz en Cornelis Moij.* Samen met Aris Claasz Bijman uit Zwaag als enige zoon en erfgenaam van de overleden Claas Arisz Bijman die op zijn beurt erfgenaam was van zijn eveneens al overleden zuster Trijn Aris, werd op 21 augustus 1721 bij notaris Jacob Schagen de verdeling van de erfenis geregeld.*
- Tak D -
IV.D.b.
JACOB PIETERSZ COOP (ca.1675-1732)
Herbergier en waard in de Witte Eenhoorn bij de Binnenwijzender sluis te Binnenwijzend/Oosterblokker.
Zoon van Pieter Jacobsz Coop alias Waart
Geboren te Binnenwijzend na 1674;
Begraven te Westwoud op 10 februari 1732 (ca. 57 jaar).
Gehuwd te Westwoud op 10 mei 1699 met:*
Trijntje Pieters Croonenburg
Dochter van chirurgijn mr. Pieter Reindersz Croonenburg en Trijn Dircks;
Gedoopt (GK) te Twisk op 5 oktober 1670;
Overleden na 1716.
Dochter van chirurgijn mr. Pieter Reindersz Croonenburg en Trijn Dircks;
Gedoopt (GK) te Twisk op 5 oktober 1670;
Overleden na 1716.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Grietje
Begraven te Westwoud op 8 augustus 1699.
2. Grietje
Begraven te Westwoud op 5 november 1700.
3. Grietje
Begraven te Westwoud op 15 januari 1702.
4. Grietje Jacobs Koop
Geboren te Binnenwijzend ca. 1703;
Gehuwd te Westwoud op 20 mei 1726 met:
Gehuwd te Westwoud op 20 mei 1726 met:
Jan Outgersz Molenaar
Jongeman uit Grootebroek, wonende op de hoek van de Binnenwijzend van Westwoud. Vertrok in 1734 als bottelier op het VOC-schip Meerlust.*
Jongeman uit Grootebroek, wonende op de hoek van de Binnenwijzend van Westwoud. Vertrok in 1734 als bottelier op het VOC-schip Meerlust.*
5. Pieter Jacobsz Coop
6. Trijntje
Begraven te Westwoud op 26 april 1705.
7. Dirk
Begraven te Westwoud op 23 augustus 1707.
8. Trijntje
Begraven te Westwoud op 27 januari 1709.
9. Trijntje
Begraven te Westwoud op 29 september 1710.
10. Dirk
Begraven te Westwoud op 1 december 1712.
11. dood kraamkind
Begraven te Westwoud op 17 september 1716.
Huwelijk en kinderen
Op 23 april 1699 werden bij notaris Jacob Schagen te Oosterblokker de huwelijksvoorwaarden van Jacob en Trijntje opgesteld.* Jacob was toen nog minderjarig want hij werd bijgestaan door zijn vader, die bij die gelegenheid Pieter Jacobsz Waart genoemd werd. Trijntje Pieters woonde blijkens deze akte op dat moment al in Binnenwijzend. Inhoudelijk werd uitsluiting van gemeenschap van goederen bepaald en beide partijen ondertekenden de akte.
De 11 kinderen van Jacob Pietersz Coop en Trijntje Pieters werden niet gedoopt in de hervormde kerk. Het gezin zal daarom katholiek zijn geweest. Omdat katholieken uit Binnenwijzend onder de kerkelijke statie Westwoud vielen, werden de kinderen van Jacob Pietersz Coop en uiteindelijk ook hijzelf aldaar begraven.
Bezittingen en activiteiten
Bij zijn huwelijk in 1699 met Trijntje Pieters Croonenburg, alsmede bij het begraven van zijn jong overleden kinderen viel Jacob Pietersz Coop in de belastingklasse van 3 gulden, wat inhield dat zijn inkomen onder de 200 gulden per jaar en/of zijn vermogen onder de 2000 gulden lag.
Bij de herziening van de verponding in 1732 werd de huurwaarde van het huis van Jacob Pietersz Coop vastgesteld op 63 gulden. De oude belasting daarvoor bedroeg ƒ 3,15,-.
Jacob Pietersz Coop wordt vermeld in diverse notariële aktes: bij akte van 19 juli 1731 trad hij op als getuige, waarbij hij in het laatste geval wordt vermeld als herbergier.*
Bij akte verleden voor notaris Jacob Schagen te Oosterblokker van 20 december 1720 werd Jacob Pietersz Coop samen met Cornelis Jansz Raven uit Westwoud gemachtigd door o.a. Aaltje Hendriks om de nalatenschap af te wikkelen van haar zoon Cornelis Pietersz Muijs die in dienst van de VOC in 1717 bij Kaap Hoorn was overleden.* Deze zaak werd vervolgd bij aktes voor notaris D. Agricola te Enkhuizen van 7 april 1723* en 27 september 1725.*
Vervolg: Generatie V